Het moet Bevrijdingsdag 1995 zijn geweest. Zeker weten doe ik dat niet, maar ik vond het voor dit verhaal een mooi rond jaar vanwege de 50e verjaardag van de bevrijding van de Duitsers. Het kan dus ook 1990 zijn geweest of 1992, maar laat dat de spreekwoordelijke pret niet drukken. Het dorp (ik ben geboren en getogen in Ermelo) stond bol van het spektakel. Er was een optocht met oude legervoertuigen, er vlogen oude vliegtuigen over en alles was oranje of rood-wit-blauw. Mijn neusje gloeide van opwinding. Er was een fanfare en mijn oudere zus was door het dolle heen want ze had mee mogen rijden op één van de legervoertuigen met een verdraaid knappe soldaat. Dit verhaal zou zo uit 1945 kunnen stammen, maar ik zweer je dat dit in mijn jeugd ook echt zo gebeurd is. Enkel de chocolade ontbrak. We vierden dat we al 50 jaar niet meer onderdrukt werden en er geen dictatuur meer heerst in ons land. We vierden dat wij ons leven in vrijheid mogen leven.
Dat dit vandaag de dag nog wel eens in vergetelheid raakt blijkt enkel al uit het te pas en te onpas gebruik van de term ‘dictatuur’. Ik denk dan regelmatig: ga eens een weekje in Myanmar logeren. Kijken of je ons welvarende, stinkend rijke landje dan nog steeds een dictatuur vindt. Of ga naar Brazilië, waar een doorgedraaide maniak zijn land met harde hand de vernieling in stuurt. Ben ik het dan altijd eens met onze overheid? Zeer zeker niet. Met de corona maatregelen? Ook niet. Mag ik stemmen? Gelukkig wel. Op wie ik wil? Ook dat. Sterker nog, ik kan morgen een politieke partij beginnen en een gooi naar het premierschap doen bij de volgende verkiezingen. Voor een hoop mensen in andere landen is dat een vrijheid waar ze enkel van kunnen dromen.
Vrijheid is een vreemd begrip en in deze tijden klaarblijkelijk vrij ter interpretatie. De groep Nederlanders voor wie vrijheid nog betekent dat er geen vreemde macht heerst, dat er geen Duitse bezetter is, wordt kleiner. De groep voor wie vrijheid een andere betekenis heeft, vrij van betutteling door de overheid, groeit. Een logische evolutie van de generaties maar niet te onderschatten. Het één sluit het ander echter niet uit. Zoals Tommy Wieringa in het NRC schreef hebben we een groot probleem: de overheid wantrouwt haar burgers en de burgers wantrouwen hun overheid. Een gigantisch probleem waarin vrijheid ineens wederom een nieuwe betekenis krijgt. Hebben we een bestuurlijk monster geschapen?
Afijn, ik dwaal af. Dit jaar dus geen stoet, net als vorig jaar. Geen fanfare en geen spektakel. We vieren onze vrijheid in beperking, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt. De bezetter is ditmaal een virus en geen dictatuur: allicht de belangrijkste vrijheid. Ik drink daar dan maar een borrel op, opdat we nooit mogen vergeten.